Van Marrakech naar Sidi Moktar – Kinderen
Maandag 10 maart. Marokko.
Mensen in Marokko. De kinderen.
Met de Marokkaanse jeugd heb ik een haat-liefdeverhouding.
Vaak zijn de kinderen vervelend en altijd staan er wel een paar van die rotjochies midden op de weg. Die lachen je dan uit, gaan in de weg staan, proberen je tegen te houden, gooien stenen naar je of bedelen om pennen (pennen, pennen, waarom altijd maar die pennen?).
Daartegenover staan die vier tienerjongens die kilometers lang met me mee zijn gefietst om over voetbal te praten en dat lieve kleine meisje, dat me vol argwaan aankeek, maar me haar meest betoverende glimlach toonde toen ik naar haar begon te zwaaien.
En vandaag was daar Youssef.
Youssef
Na een lange, nogal saaie dag van ruim 100 kilometer, waarvan de laatste 25 tegen een snoeiharde tegenwind in, was het na een enorme plensbui net weer even droog. Maar aan de lucht te zien zou dat niet lang zo blijven.
Er waren geen overnachtingsmogelijkheden in het wat luguber aandoende plaatsje Sidi Moktar, dus toen ik een gat in de muur bij een olijfgaard zag, ben ik daar zo ongezien mogelijk doorheen geglipt.
Mijn tent heb ik verdekt tussen de bomen opgezet. Niemand die daarachter zou komen, want het zou al snel donker worden en in dit weer zouden de meeste mensen het niet in hun hoofd halen door een olijfgaard te gaan dwalen.
Op Youssef had ik dan ook niet gerekend.
Plotseling stond hij voor me. Een mannetje van zes. Het zoontje van de boer.
Ik vroeg of hij zijn vader wilde halen. Dat deed hij. Zijn vader wees op de lucht en maakte me duidelijk dat ik niet in mijn tent mocht blijven. Ik zei dat het wel in orde was, maar hij was onverbiddelijk. Ik moest in de schuur op een logeerbed komen slapen.
Roomservice
De tent heb ik dus weer afgebroken en ik ben met Youssef meegelopen naar de schuur. Mijn kleine vriend wees me mijn slaapplaats, draaide zich meteen weer om en liep weg, om niet veel later met een trots gezicht weer binnen te komen stappen met mijn avondeten: thee, door zijn moeder gebakken brood en gekookte eieren. Hij is nog een poos bij me blijven zitten. Zonder iets te zeggen, maar aan zijn gezicht zag ik dat hij het prachtig vond dat ik er was.
Op mijn beurt vond ik het mooi in deze schuur te zijn. Ik was blij met mijn jeugdige gezelschap. En ook met mijn overdekte slaapplaats, want heel lang duurde het niet tot het hard en onophoudelijk begon te regenen en te onweren.
Volgende: Van Sidi Moktar naar Essaouira – Ik
Vorige: Marrakech – Arabische kakofonie
Of begin hier gewoon bij het begin van mijn boek ‘Figurant in de Hoofdrol’
0 reacties