Van Ceuta naar Tetouan – Sjacheraars
Maandag 24 februari. Marokko.
Mensen in Marokko. De sjacheraars.
Sjacheraars. Je vindt ze overal.
In alle grote steden van de wereld zul je die in de kantlijn opererende oplichters tegen het lijf lopen, maar in Marokko lijken er meer dan gemiddeld van te zijn. Van die mannen, meestal zijn het mannen, die geen mogelijkheid onbenut zullen laten iedere willekeurige toerist tot een potentieel slachtoffer te bombarderen, om hem vervolgens zoveel mogelijk geld uit de zak te troggelen.
Het zijn charmante types die verrassend goed hun talen spreken. Zo lijkt het tenminste. Want ze zijn niet charmant. Ze zijn bikkelhard en welke taal ze ook spreken, ze spreken alleen in leugens. Ze spreken je aan met hun warmste glimlach en aan hun mond zul je dan ook niets zien. Je zult het ook niet merken aan hun houding, hun kleding, hun praatjes. Je ziet het aan hun ogen. Alleen aan de ogen. Kijk altijd goed in hun ogen, want die ogen, die liegen niet. Hun ogen liegen niet en die holle, lege blikken zullen altijd weer hun ware aard verraden.
Trucjes
Ik ken hun trucjes goed. Ik ben er immers vaak genoeg ingetrapt.
Ze hebben allemaal zo hun eigen methodes, maar in de basis komen die altijd op hetzelfde neer. Ze spreken je aan en proberen je ervan te overtuigen dat je hun hulp nodig hebt. Zonder hen zul je niet ver komen. Je zult hopeloos verdwalen, nooit vinden wat je zoekt, veel te veel betalen voor je eten of in een vreselijk hotel terechtkomen. Ze benadrukken dat ze echt het beste met je voor hebben en dat ze niet zijn zoals die ellendige afpersers hier, waar je zo ontzettend voor moet oppassen. Naar eigen zeggen zijn ze niet uit op je geld. Ze vinden het alleen maar leuk met mensen uit andere culturen van gedachten te kunnen wisselen.
Ze proberen je vertrouwen te winnen en als dat niet zonder slag of stoot gaat, als je de boot iets te veel afhoudt, dan proberen ze je zo lullig te laten voelen, dat je niet anders kunt dan toch met ze in zee gaan.
Houd je niet van Marokkanen?
‘Houd je niet van Marokkanen?’ of ‘Het maakt jou natuurlijk niets uit dat mijn familie niets te eten heeft…?’ Dat soort meelijwekkende teksten zullen ze spuien. En op het moment dat je ze schuldbewust duidelijk probeert te maken dat je het zo niet had bedoeld, dat je heus een goed persoon bent en dat je echt niet de snobistische toerist bent waar je wellicht op lijkt, op dat moment hebben ze je.
Op dat moment ben je als was in hun handen en kunnen ze hun slag slaan. Voor je er erg in hebt sta je vervolgens met je nieuwe makker op een souq lampen, wandkleden, leren jassen of welke andere troep dan ook te kopen. Tegen het eerste aanbod kun je nog net standvastig nee zeggen, maar bij het tweede zwicht je en ben je de trotse eigenaar van dat afzichtelijke wandkleed. Met een paar oorbellen voor je zus er gratis bij.
Open ogen
Maar goed. In ieder geval heb je dan twee mensen een prima dag bezorgd.
Niet jezelf, met dat kleed waarvoor je niet eens ruimte in je koffer hebt en dat, als je alles op een rustig moment goed narekent, ook helemaal niet zo goedkoop blijkt te zijn. Ook niet je zus met die afzichtelijke oorbellen, maar wel de verkoper van wie je al die flauwekul gekocht hebt en ook je zogenaamde nieuwe vriend, aan wie de verkoper nu wel een mooi bedrag aan commissie zal betalen.
Ik ken inmiddels aardig wat varianten, maar aan het einde van het liedje zijn ze, als ze het tenminste goed spelen, altijd wat geld rijker. Ze proberen je op allerlei manieren los te weken van je geld, maar gevaarlijk zijn ze niet. Meestal niet. Zolang je er maar bij blijft met je kop zullen ze je waarschijnlijk niet met geweld beroven en hoe gek het misschien ook klinkt, als je de situatie vooraf herkent, dan is het niet altijd een slecht idee om erin mee te gaan. Om er met open ogen in te trappen dus.
De holle ogen van Rachid
Ik steek de Spaans-Marokkaanse grens over en rijd nog 30 kilometer door, naar Tetouan, mijn eindpunt voor vandaag.
Zodra ik Tetouan in rijd moet ik stoppen voor een stoplicht. Een jongen op een brommer komt naast me staan. Hij vraagt me waar ik naartoe wil en stelt zich voor als Rachid.
Na wat vriendelijkheden over en weer begint hij aan zijn standaardverhaal. Hij kan een goed hotel voor me regelen, me een rondleiding door de medina geven en zelfs wat hasj voor me regelen, mocht ik daar behoefte aan hebben.
Bij deze jongen is het niet moeilijk te zien. Eén blik in zijn ogen en ik weet hoe laat het is. Hij kijkt terug en glimlacht naar me. Maar de glimlach is niet echt en met die diep in zijn oogkassen verscholen bodemloze putten kijkt hij dwars door me heen. Duidelijk een tragisch geval. Zal alles proberen om aan wat kleingeld te komen, zodat hij ook deze dag weer aan zijn verslaving toe kan geven.
Griepprik
Ik besluit met hem mee te gaan. Het is geen slecht idee om een beetje up-to-date te blijven als het om de werkwijzen van de kleine criminelen gaat. En deze jongen kan ik aan. Deze kan geen kwaad. Als ik nu met hem meega, dan weet ik meteen wat de manier van werken hier is, hoe vasthoudend ze zijn en hoever ze zullen gaan om mijn geld uit mijn zak te kloppen. Als een soort griepprik, zo zie ik Rachid. Ongemakkelijk als je hem krijgt, maar het voorkomt wel dat je later echt ziek wordt.
Bovendien lijkt hij me niet eens onaardig.
Ik maak hem heel snel duidelijk dat er bij mij weinig te halen valt en dat ik nauwelijks geld heb. Dat vindt hij niet erg. Hij doet het om me beter te leren kennen. Hij wil me helpen, want het gaat hem aan zijn hart als fijne mensen als ik in van die ranzige, naar pis stinkende hotels terechtkomen, van die smerige stinkhokken waar je er hier zo ontzettend veel van hebt.
Nog één keer maak ik hem heel duidelijk dat ik hem niets ga betalen en dat hij niets van me moet verwachten.
Dat vindt hij prima. Hij hoeft geen geld.
De medina van Tetouan
Ik rijd achter zijn brommer aan. De heuvel op, tot we aan de poort van de medina staan. Tot mijn grote verbazing rijdt hij de medina door die poort naar binnen en scheurt hij, met mij nog steeds vlak achter zich aan, de dichte mensenmassa in.
Druk toeterend stort hij zich door de belachelijk smalle oude hobbelsteegjes de heuvel af, en alleen al deze knotsgekke rit maakt dat ik, voor die paar euro die ik hem achteraf toch wel ga betalen, nu al meer dan waar voor mijn geld heb.
Hij levert me natuurlijk af in zo’n naar pis stinkend hotel waar hij me net nog vol vuur voor heeft gewaarschuwd en ik loop met hem mee terug de medina in.
Zijn rondleiding is leuk. Eerlijk is eerlijk. Hij laat me alles zien. Af en toe lopen we naar binnen bij zijn vaste kruidenhandlangers, zijn vaste lederwarenhandlangers, zijn vaste snuisterijenhandlangers en bij zijn vaste tapijthandlanger lokt hij me de tent in door te zeggen dat hij me daar van het uitzicht over de medina wil laten genieten.
Oorbellen voor mijn zus
Dat uitzicht is inderdaad geweldig, maar uiteraard niet de echte reden dat ik hier naar binnen ben gesleurd. Dit is de hoofdact van vandaag en niet veel later begint de eigenaar aan zijn rondleiding door het gebouw, dat wel een toverkasteel lijkt.
Van buitenaf leek het helemaal niet zo groot, maar toch blijf ik op onverklaarbare wijze van de ene enorme ruimte in de volgende terechtkomen. Hij toont me allerhande tapijten en ik probeer hem uit te leggen dat die te groot zijn voor achter op de fiets.
Hij neemt me mee naar de doekenhal en als ik ook die doeken niet wil, dan heeft hij altijd nog die befaamde oorbellen voor mijn zus achter de hand. Wat zouden die leuk zijn voor mijn zus zeg! Wat zouden die mijn zus geweldig staan!
Om van die man af te komen, kom ik er niet onderuit voor een paar euro die foeilelijke oorbellen voor mijn zus te kopen. Maar ik zie aan hem dat hij het meer zonde van zijn tijd heeft gevonden dan ik van de mijne. En dat maakt mij de overwinnaar. Besluit ik maar om mezelf een goed gevoel te geven.
Bijzondere middag
Terug in mijn viezige hotel begint Rachid te zeuren dat hij de fooi die ik hem voor de moeite geef niet genoeg vindt.
Dat is het uitgelezen moment om hem eraan te herinneren dat ik hem toch echt een paar keer goed duidelijk heb gemaakt dat ik niet veel geld heb en dat ik hem niet meer dan dat kan geven, hoe graag ik ook zou willen.
Hij doet nog een laatste poging me voor een paar tientjes hasj aan te smeren. Als ik hem een paar honderd dirhams geef, dan gaat hij het wel even voor me halen. Maar als ik hem vertel dat ik niet rook, is dat voldoende om hem toch wat teleurgesteld af te laten druipen.
Wat toch niet nodig is zou je zeggen, want aan het eind van het liedje hebben we alle twee iets overgehouden aan deze bijzondere middag. Hij een paar euro en ik een leuk avontuur.
Volgende: Van Chefchaouen naar Ouazzane – Hasjdealers
Vorige: Van Gibraltar naar Ceuta – Kolonisatiedriften
Of begin hier gewoon bij het begin van mijn boek ‘Figurant in de Hoofdrol’
0 reacties