Het gevaar op een fietsreis – Materiaalpech
Lekke banden en andere ellende
Zo snel zal je lichaam dus niet stuk gaan, als je er maar voorzichtig genoeg mee bent. En dat geldt ook voor je fiets. Ook een goede fiets gaat helemaal niet zo heel snel stuk.
Maar zo nu en dan gebeurt dat toch. Er breekt iets af, er loopt iets aan of er begint opeens iets ontzettend irritant te piepen.
Als dat gebeurt, begin er dan eens mee om niet in paniek te raken. Raak niet in paniek en probeer die calvinistische inslag, die ervoor zorgt dat alles altijd tiptop in orde moet zijn voor je vertrekt, zo goed en zo kwaad als het kan te onderdrukken.
Laat dat onrustige gevoel eens varen als een keer niet alles is opgepoetst en tot in de puntjes is nagekeken voordat je de deur uit gaat. Je zult ontdekken dat je, ook als niet alles precies doet wat het zou moeten doen, gewoon verder kunt fietsen. Versleten remmen, een loszittend stuur, gebroken spaken, versnellingen die overslaan, en zelfs gebroken rem- of versnellingskabels, je kunt er gewoon mee doorfietsen, net zolang tot je in een wat grotere stad bij een handige fietsenmaker met een goed uitgeruste werkplaats komt.
Oplossingen en noodoplossingen
Nu kan het natuurlijk gebeuren dat iets zo kapot gaat, dat je echt niet verder kunt. Je band gaat lek, je ketting begeeft het, er komt een enorm stuk plastic tussen je tandwielen of je bagagedrager breekt af. Om maar een paar vervelende ongemakken te noemen.
Dat gebeurt uiteraard nooit in een grote stad voor de deur van een fietsenmaker, maar altijd als je net midden in een natuurreservaat rijdt.
Voor degenen die denken dat dat het einde van de wereld betekent, of op z’n minst het einde van een fietsreis, heb ik goed nieuws: dat valt reuze mee.
Er is namelijk keihard bewezen dat zelfs de meest onhandige twee-linkerhanden-bezittende kluns altijd wel een oplossing, of op z’n minst een noodoplossing kan bedenken.
En dat keiharde bewijs, dat ben ik zelf.
Ik ben een schoolvoorbeeld van zo’n onhandige kluns.
Als ik zeg dat ik twee linkerhanden heb, dan ben ik nog mild voor mezelf. Maar zelfs ik kan over het algemeen met een passende oplossing op de proppen komen.
Als het maar echt moet.
Steeds handiger
Daarnaast heb ik gemerkt, dat hoe langer ik onderweg ben, hoe beter ik snap dat het helemaal niet zo onverklaarbaar is dat dat hoopje aan elkaar gelaste staal vooruit blijft gaan, zolang ik maar tegen die trappers aan blijf trappen.
Hoe onhandig ik ook ben, ik ben toch steeds wat handiger aan het worden.
Waar ik er bijvoorbeeld tien jaar geleden, toen ik op mijn eerste fietsreis voor het eerst een lekke band kreeg, nog twee en een half uur over heb gedaan om die zelf te repareren, repareer ik zo’n lekke band nu, nadat het me meer dan honderd keer is overkomen, met de routine van een bandenwissel tijdens een pitstop in de Formule 1.
Achter ieder hendeltje dat ik overhaal en achter ieder schroefje dat ik losdraai blijkt steeds meer een wereld vol logica schuil te gaan en inmiddels lukt het me zelfs, soms nog tot mijn eigen verbazing, om remblokjes, kabels of een gebroken ketting te vervangen.
Handiger, maar nog steeds onhandig
Maar hoewel ik veel handiger ben geworden dan ik ooit was, onhandig ben ik en dat zal ik wel altijd blijven ook. Dus als het allemaal net iets lastiger wordt, dan zit ik nog altijd ouderwets met mijn handen in het haar.
Toch is er ook dan nog geen man overboord.
Mocht er iets zo kapot gaan dat ik het echt niet zelf kan repareren, zelfs niet provisorisch, en er is in geen velden of wegen een fietsenmaker te bekennen, dan is er altijd nog de plaatselijke bevolking waar ik op kan rekenen.
En als zelfs dat niet het geval is, dan komt er vast wel een keer een minibus of vrachtwagen langs, die me een lift zou kunnen geven naar de volgende middelgrote stad.
Volgende: Het gevaar – De dood
Vorige: Het gevaar – Ziekte
Of begin hier gewoon bij het begin van mijn boek ‘Figurant in de Hoofdrol’
0 reacties