Van Hlotse naar Maseru – Perzikdames
Zondag 23 november. Lesotho.
Lesotho. Een eiland midden in Zuid-Afrika. Het volgende mooie, gekke Afrikaanse koninkrijkje en het enige land ter wereld dat in zijn geheel hoger ligt dan een kilometer.
Ook hier is het schitterend.
Echt waar.
Maar ik ben niet zo in m’n hum.
Ik heb het mentaal een beetje zwaar.
Laatste loodjes
Relatief gezien moet ik nog maar een klein stukje. Alleen nog een stukje Zuid-Afrika door. Ik heb dus het gevoel dat ik er bijna ben. Maar ik ben er nog helemaal niet bijna. Kaapstad ligt nog altijd 2.000 kilometer hiervandaan en mijn onrustige gevoel kan dan wel zeggen dat ik er bijna ben, maar tweeduizend kilometer is gewoon een pleuriseind fietsen. Hoe je het ook wendt of keert.
Ik probeer mezelf wijs te maken dat ik op mijn gemak dat laatste stukje verder kan peddelen. Dat ik het lekker rustig aan kan gaan doen. Dat ik nog lekker een paar weken alleen maar hoef te genieten. Want de zwaarste dagen zijn nu wel voorbij, ik hoef geen overdreven lange fietsdagen meer te maken, de hoge bergen liggen achter me en last van extreme temperaturen zal ik niet meer hebben.
Die laatste paar duizend kilometers zouden dus een makkie moeten zijn.
Maar dat zijn ze niet.
Dat het allemaal niet zo moeilijk meer is, maakt het er juist niet makkelijker op. Ik wil namelijk helemaal niet op mijn gemakje verder peddelen. Ik wil niet alleen maar genieten. Ik wil mezelf uitdagen. Maar die uitdaging, die is weg.
Ik ben er dus eigenlijk wel klaar voor om klaar te zijn met fietsen.
Maar ik moet nog 2.000 kilometer…
Donderbui
Ik was dus al niet erg happy vandaag en onderweg zag ik de bui ook al een poosje hangen. Letterlijk. Aan de andere kant van de berg. Aan de kant waar ik naartoe moest. En zodra ik die berg over was, kwam ik dan ook midden in die onvermijdelijke hoosbui terecht. Met onweer en al.
Dat reduceerde mijn toch al niet zo beste stemming tot bijna het nulpunt.
Op het moment dat het écht hard begon te regenen, heb ik beschutting gezocht in een hokje van golfplaten, dat ik moest delen met vier vrouwen, vier jonge vrouwen die perziken stonden te verkopen.
In tegenstelling tot die van mij, leek hun gemoedstoestand op geen enkele manier aangetast door het noodweer. ‘Waar kom je vandaan?’ vroeg de meest assertieve van het stel vrolijk.
Ik vertelde haar dat ik uit Nederland kom.
‘Dat ken ik niet,’ zei ze, ‘waar kom je echt vandaan?’
Ik vroeg haar of ze Duitsland kende.
Duitsland kende ze wel.
Ik heb ook nog geprobeerd uit te leggen dat mijn land daar vlakbij ligt, maar dat kwam helaas niet over.
Hilarisch vonden ze het dat ik uit Duitsland kom.
Eén poging heb ik nog gewaagd om uit te leggen dat ik daar juist niet vandaan kom, maar dat was zinloos en op tijd bedacht ik dat het me eigenlijk ook geen bal uitmaakt dat deze geweldige dames denken dat ik een Duitser ben.
De vrolijke Duitser
Gaandeweg het gesprek werden de toch al buitengewoon vrolijke dames alleen maar nog vrolijker. En nog vrolijker.
Ze werden zo vrolijk, dat ze na een poosje midden in de stromende regen stonden te dansen en dolenthousiast heel hard ‘Our best friend is from Germany! Our best friend is from Germany!’ aan het zingen waren.
Dat werkte zo aanstekelijk dat na een uurtje niet alleen de bui buiten was overgetrokken. Ook de donderbui die in mijn hoofd plaatsvond was als een wolk voor de zon verdwenen. Het had gewerkt. Ik was ook vrolijk.
Na nog wat perziken van deze lieve dames gekocht te hebben, heb ik luid zwaaiend afscheid van ze genomen en ben ik verkleumd, maar in opperbeste stemming doorgefietst, tot ik een paar uur later aankwam in Maseru, de hoofdstad van dit kleine koninkrijk.
Volgende: Van Thaba Nchu naar Bloemfontein – McDonald’s
Vorige: Van Harrismith naar Clarens – Kamikazepiloot
Of begin hier gewoon bij het begin van mijn boek ‘Figurant in de Hoofdrol’
0 reacties