Van Gweta naar Nata – Kloteland
Dinsdag 28 oktober. Botswana.
Het leek me mooi om over de kale, lege, witte zoutvlakten van Makgadikgadi te fietsen. Die liggen ergens in het midden van Botswana. Vandaag zou ik daaroverheen komen, maar toen ik eenmaal op het punt was waar volgens de kaart de zoutvlakte zou liggen, zag ik er nauwelijks iets van. Op zijn minst had ik het me allemaal wat spectaculairder voorgesteld, want meer dan een wat uitgedroogde witachtige bodem om me heen heb ik niet gezien.
Voor wat meer sensatie zal ik waarschijnlijk wat dieper het binnenland in moeten. Ik heb er even over nagedacht om dat ook te gaan doen, maar die gedachte heb ik heel snel de kop weer ingedrukt.
Als er namelijk iets is wat ik op dit moment veel liever wil dan over een zoutvlakte rijden, dan is dat wel maken dat ik dit afschuwelijke land weer uit kom. En dan liever nog vandaag dan morgen.
Kloteland
Want wat een kloteland om in te fietsen is dit zeg! Mocht je ooit van plan zijn een leuke fietstocht te gaan maken, dan kan ik voor elk land waar ik tot nu toe ben geweest een enthousiast pleidooi houden. Ieder land heeft iets speciaals. Alle landen zijn op hun eigen manier de moeite waard om doorheen te fietsen. Alle landen, behalve Botswana dus, en je zult dit niet heel snel uit mijn mond horen, maar als je met alle geweld naar Botswana wilt, doe dat dan alsjeblieft niet op de fiets. Ga dan maar liever met een georganiseerde busreis mee.
Ik kan 101 redenen bedenken waarom je het niet in je hoofd zou moeten halen in dit land op fietsvakantie te gaan.
Ik zal er vijf opnoemen.
Botswana is saai
- Botswana is dodelijk, maar dan ook echt dodelijk saai. Dag in dag uit rijd je over dezelfde lange, vlakke en uitzichtloos saaie wegen door eentonige, dorre, nietszeggende landschappen. Continu heb je dat vage déjà-vu-gevoel van een dag die je al eerder hebt beleefd. Alsof je in de film ‘Groundhog Day’ zit en de vorige ellendige dag steeds weer opnieuw begint. En als je dan nog wind mee hebt schiet het nog wel lekker op, dan rijd je zo 150 kilometer weg, maar als je wind tegen hebt, zoals ik de laatste week, dan duren die honderd doodsaaie, slopende kilometers echt afschuwelijk lang.
Botswana is leeg
- Botswana is leeg. Heel erg leeg. Gemiddeld is het één hele lange dag tot twee dagen fietsen van het ene dorp naar het volgende. Ik weet dat ik er al een paar keer over heb gejammerd dat er naar mijn zin te veel mensen op de weg zijn, maar dit is wel het andere uiterste. Als je dagen achter elkaar door dat grote saaie niets rijdt, dan besef je dat het toch wel leuk is als je in ieder geval één keer per dag door een dorp komt, waar mensen zijn die naar je zwaaien of die iets tegen je roepen. En waar je iets kunt kopen. Want dat kan buiten de dorpen alleen maar als je geluk hebt en je langs een van de mond-en-klauwzeer-controles komt, die om de zoveel honderd kilometer midden op de weg staan. Je moet daar dan door een bak met ontsmettende vloeistof rijden voordat je verder mag en dat door zo’n bak met vloeistof fietsen meteen het absolute hoogtepunt van de dag is, dat zegt volgens mij al wel genoeg.
Botswanen zijn raar
- Botswanen zijn raar. Áls je dan, na urenlang door de leegte te hebben gereden, al een keer in de bewoonde wereld komt, dan weet je niet hoe snel je daar weer weg moet komen. Ik kan er niet precies de vinger op leggen, maar er hangt in de dorpjes altijd zo’n unheimisch, Twin Peaksachtig sfeertje. Mensen kijken je raar aan, zeggen bij voorkeur helemaal niets tegen je en ze geven je altijd het gevoel dat ze, onder die geheimzinnige façades van ze, iets verborgen proberen te houden. Dat alle kindertjes tussen de zes en de negen jaar in een grote kelder gevangen worden gehouden of zo.
In Botswana staan doornstruiken
- In Botswana staan struiken. Vlak langs de weg. Overal. En die struiken zitten bomvol doornen waarmee je iemand zonder al te veel moeite het hiernamaals in kunt steken. Het kost die dingen vrij weinig moeite om door je banden heen te prikken en dat doen ze dan ook om de haverklap. Gemiddeld genomen zijn die krengen goed voor minstens één lekke band per dag en het lijkt wel of je banden die stekels als magneten aantrekken, zeker als je ergens in het wild tussen die struiken moet kamperen. Dan kun je ’s avonds je plakspullen wel vast klaarleggen voor de volgende ochtend, omdat je er donder op kunt zeggen dat je al voor het ontbijt als een bezetene banden moet staan plakken.
Botswana is duur
- Botswana is duur. Idioot duur. Zeker voor Afrikaanse begrippen.
Weg van hier
Dus fuck de zoutvlakten.
Door moet ik!
Weg van hier!
Ik heb er nu 700 kilometer op zitten in dit ellendige land en er lijkt geen einde aan te komen. Ik moet er nog 500 en ik heb er totaal geen vertrouwen in dat het nog veel leuker gaat worden.
Volgende: Van Serule naar Palapye – Gebroken bierfles
Vorige: Van Phuduhudu naar Gweta – Tentje
Of begin hier gewoon bij het begin van mijn boek ‘Figurant in de Hoofdrol’
0 reacties