Malelane – De leeuw
Woensdag 12 november. Zuid-Afrika.
Ik ben nu negen maanden in Afrika en ik heb zoveel gezien, zoveel beleefd en ik ben op zoveel plekken geweest, dat ik het bijna niet kan bevatten. Er was dan ook niet zo heel veel meer overgebleven dat ik met alle geweld nog mee moest maken. Bijna niets eigenlijk. Eén ding nog.
Voor mijn gevoel ben ik niet echt in Afrika geweest als ik geen leeuw heb gezien.
Op safari
Op zich ben ik wel blij dat ik er onderweg nooit eentje ben tegengekomen, want die beesten schijnen namelijk best gevaarlijk te zijn en je op te eten als ze daar zin in hebben, maar ik wilde er nog wel graag een zien. Zo’n leeuw. In het wild.
De beste en voor mij waarschijnlijk enige manier om nog een leeuw te spotten, was door middel van nog zo’n safaritocht. Voor de zekerheid heb ik gisteren dus maar een tocht voor de hele dag geboekt. Door het Krugerpark deze keer.
In het gekke safari-autootje zaten natuurlijk weer diezelfde malle, ongeduldige toeristen klaar om vermaakt te worden, met de speciaal voor de gelegenheid aangeschafte hoedjes op het hoofd en de camera’s al in de aanslag op de buik. En een van hen was ik.
Vanmorgen zijn we keurig op tijd, om zes uur, het park in gereden en nadat we ruim elf uur rondjes hadden gehobbeld over de paden van dit enorme natuurpark, had ik zoveel dieren gezien dat alles een beetje begon te duizelen.
Door de modder rollende neushoorns. Krokodillen en nijlpaarden, vredig luierend in dezelfde plas water. Een nest angstvallig door de moeder in de smiezen gehouden jonge hyena’s. Olifantenkuddes die zelf de oorzaak waren van de enorme stofwolk waar ze in rondliepen. Hagedissen met felgekleurde blauwe koppen of felgekleurde gele staarten. Hordes angstig wegwaggelende parelhoenders. Meer soorten antilopen dan ik wist dat er bestonden en overal apen, ijsvogels, giraffen, buffels, adelaars, gnoes en wrattenzwijnen.
Echt van alles.
Maar geen leeuw.
Toch nog de leeuw
Het was inmiddels bijna half zes. Over niet al te lange tijd zou het donker zijn en ik had me er al mee verzoend dat dit waarschijnlijk de enige domper op mijn verder zo fenomenale reis zou worden. We waren al op weg naar de uitgang van het park, toen we plotseling moesten stoppen.
En daar lag hij dan. Als een ware heerser. Vlak voor ons. Midden op het asfalt. Verveeld en uitdagend kijkend tegelijk. Af en toe geeuwend om ons zijn enorme tanden te laten zien. Ondertussen geen centimeter verroerend.
Een enorme mannetjesleeuw.
Met zijn gespierde lichaam en zijn imposante bos manen was hij duidelijk niet onder de indruk van het stuk blik dat achter hem stond en nog minder van de bleke weekdieren die daarin plaats hadden genomen. Het was duidelijk wie hier de koning was en wie hier de onderdanen waren.
Zelfs toen we in een bochtje langzaam om hem heen manoeuvreerden om weer verder te kunnen rijden, keurde hij ons geen enkele blik waardig.
De leeuw dus. De koning van het dierenrijk.
Check.
Reis geslaagd.
En daar kan helemaal niemand meer iets aan veranderen.
Volgende: Van Malelane naar Piggs Peak – Trots
Vorige: Van Branddraai naar Graskop – God’s raam
Of begin hier gewoon bij het begin van mijn boek ‘Figurant in de Hoofdrol’
0 reacties