Van Diattacounda naar Kolda – Twee keer
Woensdag 7 mei. Senegal.
Politie 1
Ik wil mezelf niet beter voordoen dan ik ben. Maar feit is wel dat ik nooit in de problemen kom met de politie. Nooit. Maar vandaag wel.
Twee keer zelfs.
De eerste keer was in het dorpje met de pakkende naam Bantankountouyé, waar ik werd aangehouden omdat ik zonder te stoppen een politiepost voorbij was gereden.
Ik stop eigenlijk nooit bij die posten en dat is eigenlijk ook nooit een probleem. Meestal wuiven ze me zelfs lachend door. Maar deze keer kwamen ze heel hard en heel boos op een brommer achter me aan rijden en moest ik mee terug naar het bureau om me nader te verklaren en sorry te zeggen, voordat ik weer verder mocht.
Politie 2
De tweede keer was in het stadje Kolda.
Het was een lange, zware dag geweest, die veel van mijn energie had gevergd.
Ik was dus moe.
Dat maakte dat ik soort van per ongeluk achter een auto aan, tegen het verkeer in, een straat in reed.
Dat is nooit al te handig, maar zeker niet als je dat voor de ogen van een overenthousiaste politieagent doet, die daarmee zijn kans schoon zag me op een enorme eenzijdige scheldpartij te trakteren.
Hij hield maar niet op met tieren en begon met van alles te dreigen. Ik zou mee moeten naar het bureau, boetes moeten betalen en zelfs de gevangenis in moeten. Ik heb mijn beteuterdste gezicht opgezet en mijn allernederigste-door-het-stof-excuses aangeboden, maar echt te helpen leek dat niet. De man was totaal ongevoelig voor mijn sippe gejammer en mijn ongemeende excuses en hij leek duidelijk niet van plan de vette vis die hij zo onverwacht aan zijn haak had geslagen nog te laten ontsnappen.
Hij had daarbij alleen geen rekening gehouden met de lokale bevolking.
Steeds meer mensen begonnen zich ermee te bemoeien en steeds meer mensen kozen rücksichtslos partij voor die arme, onder het stof zittende, triest kijkende fietser. Dat brachten ze tot uiting door een keur van nare opmerkingen naar het hoofd van de arme politieman te slingeren.
Hij werd daar zichtbaar zenuwachtig van en koos er uiteindelijk maar voor om me zonder verdere sancties, zelfs zonder me wat geld onder de tafel te laten schuiven, door te laten rijden.
Water 1
Nee, ik wil mezelf niet beter voordoen dan ik ben. Maar feit is wel dat ik onderweg nooit iets kwijtraak. Nooit. Maar vandaag wel.
Twee keer zelfs.
Twee keer ben ik onderweg iets verloren. En niet zomaar iets. Tot twee keer toe ben ik datgene verloren wat in deze bloedhitte mijn aller- allerkostbaarste bezit is. Mijn water.
De weg was vandaag zo hobbelig, dat er nauwelijks over te fietsen was. Daardoor heb ik, ergens halverwege, een fles met anderhalve liter van dat transparante goud van mijn tas af laten stuiteren. Dat is nooit al te handig, maar zeker niet met deze temperaturen. Gelukkig kon ik niet veel later in een dorpje mijn voorraad aanvullen.
Water 2
Maar, over ezels en stenen gesproken, niet veel later was ik ook die nieuwe fles weer kwijt. Weer van mijn tas gestuiterd.
Deze keer had ik niet het geluk dat ik nieuw water kon kopen, want in de schaarse dorpen waar ik nog doorheen moest waren geen winkels meer te vinden. Dus moest ik bij de bevolking bedelen om een bidonnetje water.
Gelukkig zullen de Afrikanen nooit iemand van de dorst om laten komen en waren ze maar al te bereid om het water uit hun put met me te delen.
Hotels 1
Vandaag was het mijn dag niet. Het was wederom bloedheet en de wegen waren zo slecht dat ik niet vooruit leek te komen. Het liep al tegen zessen, mijn bidon met water was al lang en breed weer leeg en na het politie-incident in Kolda moest ik nog op zoek naar een slaapplek.
Na wat zoeken reed ik tot mijn opluchting langs een hotel.
Ik was uitgeput en helemaal door elkaar gestuiterd en ik wilde niks anders dan uitgeteld op een matras neerzakken. Dat zou nu eindelijk gaan gebeuren, want in een hotel is altijd wel een plekje te vinden.
Hotels zitten zelden tot nooit helemaal vol. Zelden tot nooit. Maar vandaag dus wel.
Alle kamers bezet. Volgens de receptie dan. Ik geloofde daar niks van, maar als de receptionist zegt dat het vol is, dan is het vol.
Ik moest dus weer opstappen.
Nu is er niets dat meer energie slurpt dan in een onbekende stad alsnog verder te moeten zoeken naar een slaapplek, terwijl je dacht klaar te zijn met fietsen en je, in het vooruitzicht van een bed en een douche, dat laatste restje energie al gewillig uit je lichaam hebt laten vloeien.
Als je dan toch verder moet is dat de hel.
Hotels 2
Maar uiteindelijk heb ik, na nog wat schijnbaar doelloze rondjes door de stad te hebben gereden, toch nog een redelijk goed hotel gevonden.
Het inchecken leek een eeuwigheid te duren. Ik was kapot en met veel pijn en moeite lukte het me nog net de bagage van mijn fiets te laden en die de trappen naar mijn kamer op te zeulen. Ik ben op bed geploft, ben een uur bewegingsloos blijven liggen, heb een koude douche genomen en daarna ben ik naar de eetzaal gelopen, waar ze gelukkig nog wat te eten voor me hadden. Een fles bier hadden ze niet meer, maar die wilden ze wel ergens voor me gaan kopen.
Bier
En als er iets is wat ik heb opgestoken van zo’n loodzware, bloedhete dag als vandaag, als er iets is wat ik heb geleerd, dan is het wel dat er na zo’n dag niets, maar dan ook echt helemaal niets lekkerder is, dan een enorme fles met ijskoud bier langzaam, maar in één vloeiende beweging, leeg te laten lopen in je keel.
Volgende: Van Goudiri naar Diboli – Lichte zeden
Vorige: Van Ziguinchor naar Diattacounda – Verzengende hitte
Of begin hier gewoon bij het begin van mijn boek ‘Figurant in de Hoofdrol’
0 reacties