Van Chişinău naar Tiraspol – Aparte plekken
Woensdag 23 oktober. Transnistrië.
Transnistrië is een aparte plek. En als je, zoals ik, dol bent op aparte plekken, dan kun je dit land niet zomaar overslaan.
Officieel maakt Transnistrië onderdeel uit van Moldavië, maar sinds het zich ruim twintig jaar geleden met geweld van het moederland heeft afgescheiden, is het in de praktijk een op zichzelf staand land. Een land dat overigens nergens ter wereld wordt erkend, maar dat wel de beschikking heeft over een eigen leger en eigen roebels. Er wordt Russisch gesproken, de leiding ligt in handen van de opperste Sovjet, hamer en sikkel staan nog altijd trots in de linkerbovenhoek van de grotendeels rode vlag en overal op straat tref je op flitsende elektronische reclameborden nog in overvloed communistische propaganda aan.
Voor iedereen met een sluimerende heimwee naar de Sovjettijd moet het hier voelen als een warm bad, want waar een land als Wit-Rusland ergens in de verte nog doet denken aan Stalin en consorten, is Transnistrië niets minder dan een voortzetting van de oude Sovjet-Unie.
Transnistrië heeft ook een grensovergang met Moldavië ingericht, en wel een grensovergang die bekend staat als bijzonder corrupt. Fysieke en mentale bedreiging zouden er aan de orde van de dag zijn en het zou nauwelijks mogelijk zijn om dit boevenstaatje binnen te komen zonder een hoop geld armer en een trauma rijker te zijn.
Sergiov
Een beetje nerveus en op het ergste voorbereid stond ik gisteren dus bij de douane. Maar het viel allemaal reuze mee. De enige kritische vraag die de milde douanier me stelde was of ik een apparaatje bij me had waarmee ik honden onder stroom kan zetten. Toen ik zei dat dat niet zo was, keek hij voor de vorm nog even in een van mijn tassen en mocht ik, na de nodige paperassen te hebben ingevuld, zonder verder gedoe doorrijden.
Eenmaal aan de andere kant van de grens kwam ik er direct achter dat ook Transnistriërs erg vriendelijk kunnen zijn. Een man op een racefiets kwam me tegemoet en begon een praatje met me. Hoewel mijn Russisch nog altijd belabberd is, merk ik wel dat het langzamerhand beter wordt, want ik kon zowaar een normaal gesprek met hem voeren.
De arme man is een fanatiek fietser en is gedoemd zijn dagelijkse rondjes te fietsen tussen de grenzen van dit bijzonder smalle strookje land. Niet dat dat hem ongelukkig leek te maken trouwens. Integendeel. Sergiov leek volkomen tevreden te zijn met zijn lot en vol passie vertelde hij over hoe geweldig mooi hij zijn communistische landje vindt.
Mijn nieuwe vriend was zelfs zo vriendelijk 20 kilometer met me mee te fietsen naar de hoofdstad Tiraspol, om daar met me op zoek te gaan naar Hotel Aist, het hotel waar ik wel naartoe moest, omdat dat het enige hotel is dat in mijn reisgids staat vermeld, en ik op het immigratieformulier dus maar heb ingevuld dat ik daar zou overnachten.
Er was gelukkig nog een kamer vrij in het hotel, maar daarmee was ik er nog niet. Diegenen die ervoor kiezen in Transnistrië te overnachten, moeten zich binnen 24 uur na aankomst laten registreren.
Registreren
Omdat niemand me kon vertellen waar ik dat precies moest doen, ben ik vanmorgen maar op goed geluk de stad in gelopen. Min of meer per ongeluk kwam ik redelijk snel terecht in de straat waarin ik dacht te moeten zijn, maar hoe verder ik de lange straat in liep, hoe smaller die werd en hoe meer ik in een dubieus achterbuurtje terecht leek te komen. Het leek in ieder geval steeds minder waarschijnlijk dat ik op de juiste plek naar een belangrijke administratieve eenheid aan het zoeken was.
Vlak voordat de inmiddels tot steeg verworden straat doodliep, zag ik aan mijn linkerhand een schimmig gebouwtje staan, een gebouwtje dat ooit, lang geleden, wit moet zijn geweest. De kans dat ik plotsklaps midden in een huiskamer zou staan op de koop toe nemend, besloot ik maar een poging te wagen en na tevergeefs aan wat deuren te hebben getrokken, ging er uiteindelijk eentje open.
Voorzichtig liep ik naar binnen. Ik kwam uit bij een loket waar twee mensen achter zaten. Een man en een vrouw. Hun lusteloze oogopslag sprak boekdelen. Het was overduidelijk dat ik hier met ambtenaren te maken had en ik bleek dus zowaar midden in het kantoor van de immigratiedienst te staan.
Zin om me te helpen hadden ze zo te zien geen van beiden, maar de man kon zich er, met zichtbare moeite, na een paar minuten toch toe zetten om op te staan en naar me toe te komen. Zonder iets tegen me te zeggen zette hij een stempel op mijn papiertje.
De registratie was een feit en de beloning is dat ik vandaag de hele dag in Transnistrië mag blijven.
Volgende: Van Taraclia naar Comrat – Gagaoezië
Vorige: Chişinău – Geen hol
Of begin hier gewoon bij het begin van mijn boek ‘Figurant in de Hoofdrol’
0 reacties