De voorbereiding van een fietsreis – Het geld
Fase 2 – Scheppen van mogelijkheden
Met dat plan op zak moest ik gaan bedenken of, hoe en wanneer ik het uit zou kunnen voeren.
De tweede fase van de voorbereiding. De praktische kant. Het scheppen van mogelijkheden.
Omdat ik alles op mijn eigen tempo wil doen, zonder constant het gevoel te hebben opgejaagd te worden, zal deze idioterie me minimaal vijftien maanden van mijn leven gaat kosten. Waarschijnlijk wel wat meer zelfs.
Maar tijd is niet iets waar ik me zorgen over hoefde te maken. Tijd heb ik wel.
Mijn baan zou ik op moeten zeggen, maar dat is niet erg. Reizen is nou eenmaal leuker dan werken.
Het punt is alleen dat tijd niet genoeg is. Tijd kost ook geld en vijftien maanden reizen kost hele bakken met geld, zeker als ik niet altijd in een tent, maar ook regelmatig onder schone lakens op echte bedden in echte kamers met warm stromend water en uitzicht op de stad wil slapen en als ik, zo vaak als mogelijk is, lokale specialiteiten wil eten in niet al te belabberde restaurants.
Geld
Geld was dan ook het volgende obstakel dat uit de weg geruimd moest worden. Ik zou er behoorlijk wat van moeten verzamelen om alles tot een heldhaftig einde te kunnen brengen.
Overal rekening mee houdend, dus ook met dat mijn fiets een keer gestolen zal worden en dat ik uiteindelijk toch ook weer terug zal moeten vliegen, ben ik uitgegaan van een budget van 40 euro per dag.
Dat is 1.200 euro per maand. Stel dan dat ik achttien maanden weg zou blijven, dan zou ik voor mijn vertrek 22.000 euro op de bank moeten hebben staan.
Om dat voor elkaar te krijgen waren twee dingen belangrijk: ervoor zorgen dat het geld binnenstroomt en ervoor zorgen dat het vervolgens ook binnenblijft.
Geld, hoe kom je eraan?
Nu zijn er verschillende manieren om geld bij elkaar te harken.
Zo zou dat bijvoorbeeld kunnen door middel van sponsoring. Maar dat is niks voor mij. Ten eerste heb ik geen idee waar ik zou moeten beginnen en ten tweede is er volgens mij niemand die zomaar geld aan je geeft, zonder daar ook maar iets voor terug te willen. En juist aan die wederdiensten heb ik geen behoefte.
Omdat ik ook niet zo ben van het oude dametjes beroven bij pinautomaten, zou ik die hele bak geld toch echt zelf bij elkaar moeten werken. Maar een groot probleem zou dat niet mogen zijn.
Ik verdiende ongeveer 2.000 euro per maand en daar kon ik best behoorlijk van sparen. Met een snelle, maar toch vrij nauwkeurige rekensom, ben ik erop uitgekomen dat ik in de zomer van 2013 genoeg geld zou moeten hebben om weg te gaan.
Als ik in mijn goedkope tweekamerflat in Arnhem zou blijven wonen, zo weinig mogelijk flauwekul zou kopen waar ik toch niets aan heb, alleen nieuwe kleren aan zou schaffen als de oude stuk zijn, mijn kroegbezoeken tot een minimum zou beperken en de goedkoopste zorgverzekering met het hoogste eigen risico zou nemen, dan zou het geen probleem moeten zijn om binnen twee jaar die 22.000 euro bij elkaar te hebben.
Alleen verlof opnemen als dat echt nodig is helpt daarbij ook, omdat ik dan nog twee maanden doorbetaald krijg als ik al lang en breed onderweg ben. En halverwege het jaar vertrekken is een goed idee, want dan krijg ik nog behoorlijk wat terug van de Belastingdienst.
Tel daar nog wat rente bij op en met dat alles zou ik echt een heel eind moeten kunnen komen.
Een onverwachte sponsor
Mijn rekensom bleek redelijk te kloppen. Vlak voor mijn vertrek had ik dat geld ruimschoots bij elkaar en daarnaast kreeg ik op het allerlaatste moment toch nog een onverwachte sponsor.
Mijn moeder.
Doodgaan was misschien een wat overdreven offer, maar daarmee heeft ze er wel voor gezorgd dat mijn pot op de valreep nog met 4.000 euro werd gespekt, waardoor ik nu met 28.000 euro op zak kan vertrekken.
En 28.000 euro is genoeg om anderhalf jaar van te leven. Meer dan genoeg.
Volgende: Fase 3 – Het regelen
Vorige: Fase 1 – Het plan
Of begin hier gewoon bij het begin van mijn boek ‘Figurant in de Hoofdrol’
0 reacties