Ouagadougou – Leugenaars

Gepubliceerd door Marco Singelenberg op

Donderdag 19 juni. Burkina Faso.

Ouagadougou - Leugenaars - Asmaou
Asmaou

Ik zit nu een paar dagen in Ouagadougou. Ik verblijf in Hôtel Le Pavillon Vert en het grootste deel van mijn tijd in deze stad heb ik doorgebracht op het terras van het hotel. Op dat terras heb ik twee mensen ontmoet, twee mensen over wie ik de afgelopen dagen mijn aandacht heb verdeeld.  
Amadou en Asmaou. 

Amadou

Amadou is een leuke, vriendelijke, bescheiden jongeman, die zijn brood probeert te verdienen met toeristen. Zijn klanten lijkt hij voornamelijk te strikken op dit terras. Hij is er apetrots op dat hij met naam en toenaam in een Duitse reisgids staat vermeld en hij laat geen mogelijkheid onbenut om dat aan iedereen te laten zien.  

Ouagadougou - Manega museum
Manega museum

Op mijn eerste dag hier heeft hij ook mij weten te overtuigen een dagje met hem mee te gaan, naar een openluchtmuseum dat 60 kilometer buiten de stad ligt en waar beelden, wapens en wat nagebouwde lokale huisjes te bewonderen zijn.  

Het museum was niet veel bijzonders, maar het tochtje achter op zijn motor was dat des te meer. Of nou ja, bijzonder is eigenlijk niet het woord dat ik zoek. Gekkenwerk dekt de lading beter.  

Achter op de motor

Zoals gezegd lijkt iedereen hier op een motor of een scooter rond te rijden en het verkeer in de stad is dan ook één complete chaos. Het dragen van een helm is verplicht in Ouagadougou, maar een verplichting is geen verplichting meer als drie miljoen mensen die gewoon aan hun laars lappen. 
Niemand draagt dus een helm en wij ook niet.  

Toch waren er genoeg momenten waarop het dragen van zo’n helm geen overbodige luxe was geweest. Het moment dat we een lekke band kregen en Amadou niet bepaald de noodzaak voelde wat vaart te minderen bijvoorbeeld. 
Hij bleef gelukkig lang genoeg overeind om zijn motor te kunnen parkeren bij een van de groepjes mannen, die om de zoveel kilometer langs de kant van de weg zitten te wachten tot er iemand langskomt die hulp nodig heeft.  
Terwijl de mannen de band uitermate vakkundig en zonder moderne reparatiemiddelen als bandenlichters plakten, werden wij tijdens het wachten voorzien van een kom sterke drank en een uurtje later konden we weer verder.  

Maar hoe verder we kwamen, hoe slechter de remmen van die belabberde machine het gingen doen. Aan het einde van de rit deden ze het volgens mij helemaal niet meer, maar ook dat weerhield Amadou er niet van in sneltreinvaart naar huis te rijden. Ik was dan ook meer dan opgelucht toen we uiteindelijk zonder kleerscheuren weer voor het hotel stonden en meer dan blij dat ik niet op mijn fietstocht achter op een motorfiets verongelukt ben. 

Huurschuld

Verder heb ik op het terras biertjes met hem gedronken en voetbal met hem gekeken en hij heeft me ook uitstekend geholpen met het regelen van een visum dat geldig is voor vijf landen in West-Afrika, een visum dat me een boel geld en een boel gedoe gaat schelen, omdat ik het nog voor zeker drie van die landen wil gaan gebruiken.  

Gisteren vroeg Amadou me plotseling half huilend of ik hem wat geld kon geven, omdat hij anders zijn huis uitgezet zou worden. Een lulverhaal natuurlijk. En krokodillentranen. Maar ik mag hem graag. Ondanks zijn capriolen in het verkeer is het een goed jong en met alle plezier heb ik hem wat geld gegeven. Niet zoveel als hij wilde hebben natuurlijk, maar zoveel als ik vond dat ik kon geven, zonder het idee te hebben dat er misbruik van me werd gemaakt. 

De rest van het geld dat hij voor zijn huur nodig zegt te hebben, heb ik vandaag trouwens nog wel voor hem kunnen regelen, door twee Nederlanders ervan te overtuigen dat Amadou een uitstekende keus is als gids voor een excursie van een paar dagen.  
Overmorgen gaat hij met ze op pad en hij kan dus in ieder geval weer een maandje vooruit. 

Asmaou

En dan Asmaou.  

Haar heb ik drie dagen geleden ontmoet.  

Ik had lang geslapen en zat op het terras net aan m’n eerste kop koffie toen ze me aansprak. Ze zei dat ze had gemerkt dat ik naar haar zat te kijken. 

Dat klopte. 
Asmaou is namelijk zo mooi dat het onmogelijk is om niet naar haar te kijken, zelfs als je ogen nog half dicht zitten van de slaap.
Ik kon dat dus niet ontkennen en dat leek haar wel te amuseren. 
Ik bestelde nog een kop koffie en wat te eten en we raakten aan de praat. Met haar voet begon ze zachtjes tegen de mijne te schoppen. Ze streelde mijn arm, pakte mijn hand en liep met me mee naar mijn kamer. Even heeft ze daar staan kijken hoe ik een douche nam. Daarna is ze bij haar thuis wat kleding gaan halen en is ze voor een paar dagen bij me ingetrokken.  

Onechte liefde

Asmaou is dus aantrekkelijk. Buitengewoon aantrekkelijk. Ze heeft een verleidelijk gezicht, sensuele rondingen, een prachtige, bijna onnatuurlijk rechte rug en haar huid is van de mooiste kleur bruin die er bestaat. Net iets donkerder dan koffiebruin.  

Ja, ze is onwaarschijnlijk mooi. Maar aardig is ze niet. Verre van. Ze is chagrijnig, vervelend, zeurderig en het is me volkomen duidelijk dat ze alleen maar bij me is om van me te profiteren.  

Toch ben ik blij dat ze er is.  
Want ook ik heb van tijd tot tijd behoefte aan liefde. En aan genegenheid. Ook ik wil zo nu en dan een zoen, een streling en de bevestiging van een mooie dame dat ik leuk genoeg ben. Nu weet ik wel dat de liefde die ze geeft geen echte liefde is, maar de onechte liefde van zo’n idioot mooie vrouw is goed genoeg. Sowieso voor een paar dagen.  

Het is trouwens niet alleen de liefde die ze liegt. Alles aan haar is een leugen. De verhalen over haar zieke vader. De dingen die ze doet. De dingen die ze zegt. De manier waarop ze kijkt. Haar haar. Niets van dat alles is waar. Niets aan haar is echt. Nee, niets aan haar is echt, behalve dan het gezicht dat ze trekt als ze klaarkomt. Dat is wel echt. Daar is niets aan gelogen. En voor mij is dat voldoende. Voor mij is dat genegenheid genoeg. Meer genegenheid dan dat heb ik op dit moment niet nodig.  

Leugenaars

Ze vraagt me ook de hele tijd om geld. Overal heeft ze geld voor nodig. Om een telefoon te kopen, zodat ze me kan bellen als ik weer ben vertrokken. Voor medicijnen, omdat ze denkt dat ze malaria heeft. Om kolen voor haar moeder te kopen. Om haar vader te bezoeken in het ziekenhuis. Voor slippers.  
Allemaal onzin natuurlijk. Ik heb haar dan ook geen geld gegeven. Wel heb ik al haar eten en drinken en een of twee keer een taxi voor haar betaald. En de hotelkamer natuurlijk. Maar geld heb ik haar niet gegeven. Geld heb ik haar nauwelijks gegeven. 
Ik wil namelijk niet zo iemand zijn die een hoertje huurt voor een paar dagen. 

Prostitutie

Kennelijk ligt voor mij de grens tussen wat wel of geen prostitutie is dus ergens tussen het geven van harde cash en het betalen van de rekening. Dat is uiteraard net zo hard een leugen, dat weet ik ook wel. Want daar ligt die grens natuurlijk helemaal niet. Ik houd mezelf keihard voor de gek en dat maakt van mij dus net zo hard een leugenaar.  
Toch is dat wel waar voor mijn gevoel de grens ligt, en zolang ik niet het gevoel heb dat ik lieg, dan blijft die leugen een leugen waarmee ik mezelf in de spiegel aan kan blijven kijken. Het is een leugen waar ik mee kan leven. 

En dat is natuurlijk altijd waar de echte grens ligt, precies tussen datgene waarmee je nog wel en waarmee je niet meer met jezelf kunt leven. Dat is de grens waar het om draait. Voor mij. Voor Amadou. Voor Asmaou. 

Morgen ga ik verder. Na morgen zal ik nooit meer iets van ze horen. Niet van Amadou. Niet van Asmaou. En zij niet van mij.  
Een geruststellende gedachte. 

Volgende: Van Zorgho naar Koupela – Spierpijn
Vorige: Ouagadougou – Aparte plekken
Of begin hier gewoon bij het begin van mijn boek ‘Figurant in de Hoofdrol’

Categorieën: 14 West-Afrika

0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.